De wet van 15 september 1924

1924 was één van de kanteljaren wat de wetgeving voor de busdiensten betrof. Na de wet van 15 augustus die de Buurtspoorwegen toestemming gaf om voor eigen rekening busdiensten te exploiteren (wat vanaf 1925 ook gebeurde), verscheen er een maand later vanuit het Minsterie van Landbouw en Openbare Werken een wet die de gunningen regelde. Dit was de "Wet op de openbare en regelmatige autobusdiensten".

Al in 1893 was er een wet verschenen, die de openbare en regelmatige gemeenschappelijke - zowel reizigers als goederen - vervoerdiensten regelde. Deze wet hield nog geen rekening met het fenomeen "bus".

Wat moeten we van deze wet onthouden? Zo is het voortaan verboden om zonder toelating een openbare en regelmatige busdienst in te richten. Wel kan het ministerie tijdelijke vrijstellingen voor maximaal drie maand verlenen. Alle niet vergunde busdiensten die voor 1 januari 1924 in dienst waren, moeten een machtiging aanvragen.

Wie de busdienst vergunt, hangt af van het traject van de lijn. Dit zijn gemeentebesturen wanneer ze één of twee (buur) gemeenten aandoet, door de Bestendige Deputatie van de provincies als ze een groter aantal gemeenten doorkruist, of door de koning wanneer ze de provinciegrenzen overschrijdt.

De administratieve weg van een aanvraag

Wanneer een gunning - bijvoorbeeld door de Bestendige Deputatie - verleend wordt, heeft de aanvraag al een lange administratieve weg achter zich.

Bij de dossiers werden soms plannen van bussen gevoegd.

plan

Het begint bij een aanvraag die bij de provincie ingediend wordt. Hierop volgt een consultatie bij de betrokken gemeenten (gaan zij akkoord met de reisweg, de tarieven, etc.). De adviezen van de verschillende gemeenteraden worden nadien aan de provinciale administratie overgemaakt die ze aan de Bestendige Deputatie voorlegt.

Ondertussen kunnen hierbij al verslagen van de provinciale ingenieurs gevoegd worden over bijvoorbeeld de staat van de bussen die gebruikt zullen worden, of welke provinciale wegen gebruikt gaan worden (dit was van belang om de wegenbelasting te kunnen innen).

Als de Bestendige Deputatie de dienst goedkeurt - het omgekeerde kan ook, dan gaat het dossier naar het Ministerie van Landbouw om daar in een Koninklijk Besluit gegoten te worden. Pas als dit Koninklijk Besluit in het Staatsblad verschijnt, is de dienst van rechtswege geldig, en mag met de uitbating ervan begonnen worden (het spreekt voor zich dat veel exploitanten zich hier niet aan hielden).

Het Ministerie kon echter ook bijkomende onderzoeken bevelen. Indien het Ministerie na zes maand geen uitspraak doet, voorziet de wet dat de dienst van rechtswege geldig wordt.

Machtigingen krijgen meestal een termijn van vijf of tien jaar.

Alle veranderingen aan de dienst, zowel qua reiswegen, of het afstaan van de dienst (onder vorm van pacht, samensmelting) moet goedgekeurd worden door de overheid die de machtiging uitgereikt heeft.

Na het verschijnen van de wet zien we dat verschillende deputaties bijna overstelpt worden met aanvragen. De eerste vergunde dienst wordt die van Marinus De Bruyn, voor de verbinding Oude God-Kontich.

Dit kan je ook interesseren

Terug naar boven