Voor 1940 werkt Marceau Vandepoele (1905-1988) samen met zijn broer Marcel. Tijdens of kort na de Tweede Wereldoorlog scheiden hun wegen. Marceau blijft in Beerst, terwijl Marcel naar Ieper trekt. In eerste instantie gaat Marceau zich op het toerismevervoer toeleggen.
De dienstregeling van lijn 345 uit de NMBS winterdienstregeling 1949-1950.
In 1946 wordt Marceau pachter voor de NMBS-lijn 345 Diksmuide-Koekelare-Oudenburg-Oostende (vanaf mei 1952 als lijn 232 hernummerd). Op dat ogenblik heeft hij een - wellicht uit Engeland ingevoerde - Albion met 30 zitplaatsen in bezit.
Hij is ook één van de eerste klanten bij Van Hool: het constructienummer 17 is een autocar-koetswerk dat in 1948 op een Miesse-chassis gebouwd wordt. De bus krijgt de naam « IJzergalm » en zal in de jaren 1950 tot een gewone autobus omgebouwd worden.
De 26-9 (een Miesse uit 1948) kreeg in de jaren 1950 een nieuw koetswerk bij Van Hool.
Op 22 mei 1955 herorganiseren de spoorwegen hun aanbod in West-Vlaanderen. In het noorden van de provincie wordt lijn 232 opgedoekt. Het vak Diksmuide-Ichtegem gaat naar de NMVB over, het vak Eernegem-Oostende gaat naar lijn 233, uitgebaat door Deschepper. Als compensatie wordt Marceau pachter van de nieuwe vervangdienst 73a (Veurne-Lichtervelde-Deinze). Marceau rijdt op het vak Veurne-Diksmuide-Lichtervelde, dat later het nummer 73b krijgt. Hiervoor worden twee nieuwe Miesse-bussen aangekocht. De daaropvolgende jaren blijft Marceau trouw aan dit merk.
Marceau Vandepoele richt op 20 juli 1961 de naamloze vennootschap Etablissementen Marceau Vandepoele op.
Het daaropvolgende jaar richt hij samen met de weduwe van zijn broer de Autobussen Vandepoele op. Kort daarna verhuist de zetel van dit bedrijf naar Beerst.
Deze Miesse/Jonckheere kwam in 1968 bij Vandepoele als 26-64 in dienst. In 1977 kreeg hij het nummer 354111.
Vanaf 1970 komt Liliane (de dochter van Marceau), samen met haar echtgenote Jacques Vandewynckel aan het roer van de Ets. Marceau Vandepoele en de Autobussen Vandepoele te staan.
Het Ieperse Verleure bouwt in 1970 dit vierkante koetswerk op een Scania chassis. De bus krijgt in 1977 het nummer 354112. © L. Bollen.
In dat jaar bouwt Verleure een vierkant koetswerk op een Scania-chassis. Daarna schakelt het bedrijf over op Volvo. In de late jaren 1970 komen er ook twee DAF/Jonckheere bij het bedrijf te rijden.
De bussen van Clodivan waren ook op lijnen van het zusterbedrijf Katriva te zien. De 354109, een DAF MB200/Jonckheere uit 1977, voert een dienst uit op lijn 745 (Ieper-Roeselare).
In 1974 krijgt het bedrijf de nieuwe naam Clodivan (tegelijk vervellen de Autobussen Vandepoele tot Katriva). Bij de overname van de groene spoorwegbussen door de Buurtspoorwegen krijgt Clodivan in 1977 het contractnummer 3541 toegewezen.
Na een Volvo/Jonckheere TransCity in 1981 komen er nog drie Van Hool A120 te rijden bij het bedrijf. Twee zijn op het Volvo B10R-chassis gebouwd, de derde is een integraalbouw.
Deze Volvo B10R-55/Van Hool A120 uit 1986 kreeg het ietwat vreemde nummer 354619. In 1993 kwam de bus als 304119 bij Katriva te rijden.© M. Colman.
In 1993 neemt het zusterbedrijf Katriva de bussen en lijnactiviteiten van Clodivan over. Vier bussen verhuizen naar het contract 3041.
Bronnen: