Maurice Parmentier (1894-1967) stamt uit een echte "autobusfamilie". Zowel zijn vader, als twee broers (Daniël en Leon) waren in het vak werkzaam.
In 1925 vinden we zijn naam voor het eerst terug. Wanneer de Buurtspoorwegen een kapitaal vormen om in de regio Menen enkele buslijnen in te richten, voeren ze onderhandelingen met hem om "overnemer" (pachter) te worden. Heel kort rijdt zodus op de lijn Kortrijk-Menen, tot de NMVB deze vanaf 7 augustus 1927 in eigen regie begint uit te baten.
Op deze prentkaart zien we één van de bussen van Maurice Parmentier op de Menense markt. Hij doopte z'n bedrijf « Garage Américain ». De bus wacht z'n vertrek op de lijn richting Roeselare af.
Ondertussen krijgt hij op 31 augustus 1928 wel de toelating om als pachter van de Buurtspoorwegen de lijnen Menen-Moeskroen en Menen-Roeselare (met variantes via Moorslede of Ledegem) te gaan uitbaten.
De dienstregeling van de lijn Menen-Moeskroen uit 1934. Doorblader de volledige dienstregeling.
Hij gaat rond die periode ook samenwerken met Gaston Verleye uit Ingelmunster. Ze kennen elkaar ondermeer via de West-Vlaamse afdeling van de nieuwbakken Federatie van Autobus- en Autocarondernemers. Samen krijgen ze op 16 juni 1929 een machtiging voor de lijn Roeselare-Ingelmunster-Kortrijk.
Op 10 juli 1932 wordt de busdienst Menen-Moeskroen opgeheven, nadat tussen beide steden de elektrische tram begint te rijden.
In 1937 (KB van 19 mei) gaat de lijn Menen-Roeselare van de Buurtspoorwegen over op de NMBS. Parmentier blijft als pachter rijden. Hij beschikt dan over twee GMC's en drie Miesse's. In hetzelfde jaar verlaat hij ook de lijn Kortrijk-Izegem-Roeselare.
Na de Duitse inval wordt de lijn Roeselare-Menen op 16 mei 1940 stilgelegd. Vanaf 9 juni begint Maurice opnieuw te rijden tussen beide steden (ook omdat er geen treinverkeer meer was).
Op zondag, maandag en woensdag voert hij ook een dienst Wervik-Brussel via Kortijk, Deinze en Gent uit. Op dinsdag en donderdag wordt naar Antwerpen gereden. Deze diensten werden op 23 augustus 1940 terug afgeschaft. Enkel de lijn tussen Menen en Roeselare blijft nog bestaan. Eind 1940 stuurt hij de deugdelijkheidsbewijzen van bussen 322, 323 en 325 terug naar de provincie. Deze bussen gingen in de meidagen waarschijnlijk verloren.
Vanaf 27 januari 1941 zijn er nog maar drie heen- en terugritten op de lijn Menen-Roeselare. Tot ze op bevel van de bezetter op 3 maart 1941 stopgezet wordt.
Met enkele bussen (waaronder een Miesse die de oorlog overleefde) start Maurice in de loop van 1945 de lijn terug op. De lijn krijgt het nummer 191, later 255.
Op deze postkaart zien we rechts de 23-121, een Miesse met een ons onbekend opbouw staan. Wie weet meer?
Wanneer op 8 oktober 1950 de reizigerdienst op de lijn 65 voor de bijl gaat, wordt de vervangingsdienst (lijn 1510) aan Parmentier verpacht. Deze lijn 1510 kennen we sinds 1952 als 65a.
Begin jaren 1950 bouwt Jonckheere enkele koetswerken op AEC chassis. Bij het verschijnen van de zelfdragende Van Hool bus (type 682), zou Parmentier vanaf einde jaren 1950 een trouwe klant van de Lierse constructeur worden.
Deze AEC/Jonckheere stamt uit 1958. © coll. P. Shearman.
Het toerisme begon in de jaren 1950 te boomen. Verschillende Engelse maatschappijen schakelden West-Vlaamse bedrijven in om hun klanten vanuit Oostende doorheen Europa te vervoeren. Parmentier was met zijn vloot Van Hool-cars vooral werkzaam voor Cosmos uit Londen.
De garage en burelen bevinden zich in de Kortrijkstraat te Menen.
Ergens uit de jaren 1960 stamt dit zicht in de garage te Menen. Foto © familie Parmentier.
Om zijn bedrijf meer draagkracht te geven, richt Maurice met zijn zonen Roger en Raymond (de derde zoon Roland zou pas later in het bedrijf werkzaam worden) in september 1953 de naamloze vennootschap Autobus-Autocars Parmentier op.
Bus 364116 te Roeselare. Foto © M. Colman
In de jaren 1970 vervoegen verschillende Van Hool 420 en 409 het bedrijf. Deze komen in 1977, na de overdracht van de groene bussen aan de NMVB, in het contract 3641 terecht. In 1978 verschijnt de eerste Van Hool A120 in het bedrijf, in totaal zouden er nog zes volgen. In de jaren 1990 zou de A600 met drie stuks het heft overnemen.
De 364123 te Menen station. Foto © M. Reps
Maar ondertussen verkoopt de familie Parmentier in juni 1987 het bedrijf aan de familie Saelens (niet enkel eigenaars van Sitra, maar ook van Ets Emiel Lenoir).
Bij de nieuwe De Lijn-contracten verdwijnt de naam Parmentier in 2003. De lijn 65a wordt overgenomen door het zusterbedrijf Ets Emiel Lenoir (contract 5504).
Bronnen: