We maken een reis doorheen de wereld van de exploitanten van de vroege jaren tachtig. Waarom deze periode? In 1977 kwamen de groene bussen van de NMBS naar de Buurtspoorwegen over. We vinden hier en daar nog groene bussen rondrijden. Het is ook de periode waar Engelse merken stilaan het veld moeten ruimen. Variatie in modellen, chassis en afwerking is nog troef in deze jaren. En in 1984 voeren de spoorwegen het IC/IR-plan in, dat ook gevolgen heeft voor het busnet.
Het busstation van Oostende in de jaren 1970. Zowel bij West Belgium Coach als Van Coillie duiken begin jaren zeventig enkele Neoplan op. West Belgium Coach was al langer klant bij dit Duitse merk.
Een eerste type is de NH15, ontwikkeld als tweeverdiener uit het zogenaamde « Type Hamburg » (een reisbus, type NH16), dat al sinds 1960 bestond. Het getal 15 staat voor 15 rijen zitjes. Bij West Belgium Coach vinden we er vijf stuks (54 t.e.m. 58) en drie bij Van Coillie (04, 05 en 06). Deze komen in de contracten 3711 en 3651 te rijden.
zonder datum
© Coll. Michel Reps
In 1971 komt de nieuwe N-reeks, bijgenaamd « Cityliner » op de markt. Vanaf 1973 vinden we de N216 « Jetliner » terug, dit als opvolger van het Hamburg type. Het meest opvallende kenmerk is het front met het Neoplan logo (vleugels) en grote vlakke afgeronde voorruit. West Belgium Coach koopt twee exemplaren van het type N316 aan (59 en 50).
1 maart 1991
Als antwoord op de VÖV standaardbus van de tweede generatie ontwikkelt Neoplan de N416 in 1982. In 1984 komt bus 371152 bij West Belgium Coach te rijden.
zonder datum
Er reed begin jaren 1980 natuurlijk ook nog ouder materiaal rond. Kijken we maar even naar deze Leyland Royal Tiger Worldmaster/Jonckheere uit 1970. Dit is één van de laatste bussen aangekocht door Govaert-Miny, voor de overname door West Belgium Coach in 1971. Sinds 1977 draagt hij het nummer 371151.
zonder datum
© Michel Reps
Na het « Neoplan intermezzo » mag huisleverancier Van Hool terug enkele bussen leveren. Er komen vier bussen van het type 440 te rijden, o.a. deze 365102.
zonder datum
Later schakelt Van Coillie ook op de A120 over. De 365115 uit 1979 is de tweede van in totaal tien stuks, en nog met Fiat aandrijving.
11 juli 1983
© Marc Colman
Aan het station van Veurne komen we een groene Miesse/Jonckheere van Marceau Vandepoele tegen. Deze bus stamt uit 1968 en voert een rit op lijn 73a uit. Hij krijgt in 1977 het nummer 354111. Het bedrijf van Marceau Vandepoele werd in 1974 tot Clodivan herdoopt.
zonder datum
Spitsuur in Diksmuide met een schoolrit op lijn 73a naar Lichtervelde. Op een Scania BF110 bouwt de kleine Ieperse constructeur Verleure in 1970 een vierkant koetswerk. Wellicht was dit één van de laatste voor de verkoop in 1970 aan MOL, dat het bedrijf tot Ypcar zal omdopen.
30 maart 1981
© Laurent Bollen
Nabij het station van Lichtervelde staat een Volvo B58-60/Jonckheere uit 1971 op een ritje richting Kortemark te wachten.
zonder datum
Tussen Lichtervelde en Roeselare vinden we in Hooglede exploitant Lefever terug. Een vreemde eend was deze Alfa Romeo (type Mille Gai) met een koetswerk door Desot uit Gits.
Desot heeft in de jaren 1960 en 1970 verschillende merken ingevoerd, ondermeer Alfa-Romeo en Lancia. Deze 359105 stamt uit 1964, en droeg eerst het deugdelijkheidsnummer 24-259. Op de film is nog de sneldienst Roeselare-Gent te zien, die in 1971 opgedoekt werd.
12 juni 1987
© Walter Ceulemans
Een iets oudere Desot, maar op AEC chassis is de 359101 uit 1962, hier in Tielt. Een koetswerk van Desot is makkelijk herkenbaar door de metalen band onder de ramen.
zonder datum
© Michel Reps
Wie Roeselare zegt, denkt aan Deceuninck Auto's. Door lobbywerk kon deze firma er in 1960 een stadsdienst oprichten. Eerst privaat uitgebaat, kreeg de lijn nadien het tabelnummer 747. Er reed een ratjetoe aan wagens op. Voorbeelden zijn een AEC Regal Mark IV/Jonckheere uit 1958 (vroeger als 24-175 gekend) of een Leyland Royal Tiger Worldmaster/Jonckheere uit 1966 (met 24-62 als vroegere deugdelijkheidsnummer).
17 augustus 1977
© Coll. Ron Van Poppel
In 1977 werd het contract 3031 voor deze stadsdienst voorzien. Eens de wagens afgevoerd werden, verdween ook dit nummer.
17 mei 1980
© Ph. Laureys
Deceuninck was sinds de jaren 1930 de exploitant op de vervangdienst Roeselare-Ieper. In de jaren 1970 werd het bedrijf een trouwe Volvo klant, waarop Jonckheere ronde koetswerken bouwde. Deze kunnen we als de voorloper van de TransCity beschouwen. Op het Roeselaarse busstation staan de 355119 (uit 1976) en de M. Parmentier 364109 (een « vierkante » Van Hool-Fiat 420 uit 1969) broederlijk naast elkaar.
zonder datum
© Walter Ceulemans
De groene Deceuninck 355116 uit 1973 wacht in Ieper zijn vertrek af op lijn 64a.
29 oktober 1977
© Laurent Bollen
Gruson uit Ieper kocht steevast chassis bij Miesse en liet koetswerken meestal door Jonckheere opbouwen. De voorlaatste Miesse/Jonckheere - de latere 357122 - stamt uit 1971.
29 oktober 1977
© Laurent Bollen
Op het dorpsplein van Dranouter zien we de 357122 in het gezelschap van de allerlaatste Miesse/Jonckheere: de Gruson 357112 uit november 1972. De bussen reden meestal vanuit de garage van Dranouter op de lijnen 740 (Dranouter-Ieper) en 741 (Poperinge-Le Bizet). Deze foto werd tijdens een VeBOV-rondrit genomen.
8 augustus 1985
© Marc Colman
In 1969 verkoopt de familie Vandepoele de Ets Marcel Vandepoele aan Norbert Gruson. De garage in Komen blijft behouden. Drie jaar later – februari 1972 – krijgt de firma de nieuwe naam Yprabus. De Yprabus 372105 uit 1970 staat klaar om een ritje naar Komen uit te voeren.
augustus 1977
© Marc Colman
Er reden ook nog rode pachtersbussen in Ieper. Deze behoorden toe aan de firma Cousin, die in 1969 door Lenoir uit Geluveld overgenomen werd. De 302102 - een Van Hool-Fiat 420 - stamt uit 1966.
2 oktober 1978
© Laurent Bollen
Binnenzicht in de garage van Autobus Buyse in de jaren 1970. Van links naar rechts: een car Jonckheere (op Brossel BL585UF chassis) uit 1967, bus 10 (352110), de 23-359 of 23-371, bus 6 (352106), bus 9 (352109), de 23-359 of 23-371, de 23-69, bus 7 (352107), bus 1 (352101) en bus 8 (352108).
1976
© Archief familie Buyse
Bus 352109 nabij het Kortrijkse station.
5 april 1978
© Coll. Marc Colman
De firma Monserez uit Aalbeke was ook klant bij Jonckheere. Een ietwat vreemd model is deze afgeronde Jonckheere met een filmbak op het dak.
19 augustus 1989
Verleyen uit Ingelmunster kocht zijn bussen bij Leyland. Van Hool of Jonckheere verzorgden de koetswerken. Bus 9 uit 1969 heeft een Van Hool koetswerk gekregen. De Leyland badge is prominent op de grille aanwezig.
zonder datum
© familie Verleyen
Verleyen had begin 1977 ook het bedrijf van Kortrijkzaan Jules Coussens overgenomen. Eén van de overgenomen bussen was een AEC Reliance 590/Jonckheere uit 1971. Bij Verleyen zou hij het nummer 370108 krijgen.
zonder datum
© familie Verleyen
Vandecasteele uit Meulebeke reed ondermeer op lijn 68b (Kortrijk-Tielt). De eerste Jonckheere TransCity werden meestal op hogevloerschassis gebouwd. Zo ook deze 366101 uit 1978, op een Leyland LVB668-chassis. De zitjes zijn nog allemaal in de rijrichting geplaatst, net zoals bij de oudere vierkante modellen, en zoals het NMBS-lastenboek voorschreef.
juli 1978
© Philippe Laureys
Een iets « jongere » TransCity; de Parmentier Autobus 363118 heeft al brede deuren, maar nog altijd een hoge vloer. Als bagde op de grille zien we Leyland Worldmaster verschijnen, maar toch gaat het om een LIBRT12 type.
Nadien zou de TransCity op nieuwe - lees: met een lagere instaphoogte - chassistypes gebouwd worden, en zo het NMVB-lastenboek volgen.
zonder datum
De Jonckheere Bermuda was een reisbus, maar kon ook als mixte wagen geleverd worden. Enkele exploitanten kochten dit model aan. Deze werden op een Mercedes-Benz O 305 chassis gebouwd. Parmentier Autobus uit Sint-Eloois-Vijve had er ook één rijden op de lijn Kortrijk-Deinze. Deze 363116 gaat in 1981 over naar Hermes, een dochterbedrijf van Parmentier en Gruson uit Ieper.
8 juli 1978